Tweeledige zwerfvuilmonitoring brengt evolutie in kaart
Kenniswijzer > Zwerfvuil > Beleid > Tweeledige zwerfvuilmonitoring brengt evolutie in kaart

Zwerfvuildoelstellingen tegen 2030 

In het Lokaal Materialenplan 2023-2030 (LMP) staat dat de totale hoeveelheid opgeruimd zwerfvuil op de grond moet dalen met minstens 20% tegen 2030 t.o.v. 2023 in Vlaanderen. Daarnaast moet het aantal stuks zwerfvuil per 100m² voor zes belangrijke typeomgevingen (*autosnelwegparkings, afvalverzamelpunten, openbaar vervoer stopplaatsen, hoofdstructuurwegen, centrumstraten, winkelwandelstraten) eveneens dalen met 20% tegen 2030 t.o.v. 2023. Voor andere typeomgevingen mag er geen significante stijging zijn. Om deze beleidsdoelstellingen op te volgen zal de OVAM jaarlijks twee studies publiceren.

Studies zwerfvuilmonitoring en de resultaten 

Enerzijds gaat het over de bevraging ingezameld zwerfvuil en afval uit straatvuilnisbakken (IZAS) en anderzijds over de zwerfvuiltellingen. Ondertussen zijn de nulmetingen van 2023 een feit. De OVAM publiceerde in december 2024 het rapport “Zwerfvuilmonitoring in Vlaanderen in 2023”.

IZAS-bevraging 

De IZAS-bevraging bestaat uit een jaarlijkse verplichte melding van de ingezamelde hoeveelheden zwerfvuil en afval uit straatvuilnisbakken door de Vlaamse gemeenten, provincies en relevante overheidsinstanties (AWV, ANB, VMM, DVW).

Hoeveelheden 

Uit de IZAS-bevraging blijkt dat er in 2023 in Vlaanderen 6.621 ton zwerfvuil werd ingezameld, ofwel 0,97 kg per inwoner. Dankzij deze nulmeting weten we dat we de volgende jaren 1.324 ton zwerfvuil zullen moeten vermijden, willen we de beleidsdoelstelling die vooropgesteld werd in het LMP halen.

hoeveelheid opgeruimd zwerfvuil

Voor de ingezamelde hoeveelheid afval uit de straatvuilnisbakken bestaat geen doelstelling in het LMP. De hoeveelheid is toch het opvolgen waard omdat straatvuilnisbakken specifiek ingezet worden binnen het zwerfvuilbeleid en ons iets kunnen zeggen over het aandeel afval dat ontstaat door consumptie onderweg dat niet op de grond belandt. Van al het on-the-go afval dat ontstaat (19.954,75 ton) belandde 66,8% correct in de aanwezige straatvuilnisbakken. 33,2% van afval dat afkomstig is van consumptie onderweg veranderde jammer genoeg in zwerfvuil.

afval uit straatvuilnisbakken

Wie ruimt op?

Steden en gemeenten ruimden maar liefst 79.4% van de totale hoeveelheid zwerfvuil op. De agentschappen en provincies waren goed voor 20.6%.

Het IZAS-rapport verduidelijkt ook hoe het zwerfvuil opgeruimd wordt. Het leeuwendeel is voor rekening van terreinmedewerkers: openbare netheidsteams van steden en gemeenten, parkwachters, opruimploegen van snelwegparkings, … Zij ruimen manueel 73,4% van het zwerfvuil op (het opruimen met een straatstofzuiger, de zogenaamde “Gluttons” hoort hier ook bij). Veegwagens ruimen 9,4% van de totale hoeveelheid zwerfvuil op. Opvallend is dat het aandeel van vrijwilligers, de mooimakers, significant is. Samen ruimden zij in 2023 1.139 ton (17,2%) zwerfvuil op.

infographic zwerfvuilmonitoring

Nulmeting

De meting van 2023 categoriseren we als een nulmeting, omdat het een volledig vernieuwde, en accuratere meetmethode is dan deze die toegepast werd tijdens de vorige planperiode. Uit deze methode blijkt dat de hoeveelheden uit de rapporten van 2015 t.e.m. 2021 grote overschattingen van de hoeveelheden opleverden. Zo werd in het verleden het aandeel zwerfvuil in het machinaal veegvuil op 20% geraamd, terwijl dit na recent onderzoek maar 1,22% bedraagt.

De nieuwe meetmethode impliceert dat we de cijfers van deze nieuwe nulmeting niet zomaar met deze van de vorige meetcampagnes kunnen vergelijken. Maar we kunnen wel stellen dat de cijfers nog altijd in dezelfde grootteorde liggen. Dat betekent dat we ook de volgende jaren de inspanningen tegen zwerfvuil onverminderd zullen moeten verderzetten.

Zwerfvuiltellingen

In 2023 voerde de OVAM ook meer dan 6.000 terreinmetingen uit als nulmeting volgens een nieuwe meetmethode om in verschillende type-omgevingen het aantal stuks zwerfvuil per 100m² te bepalen. Voor zes* van die elf omgevingen streven we naar minder stuks zwerfvuil, de andere vijf willen we niet zien verslechteren. We volgen de evolutie op op twee niveaus:

  • enerzijds aan de hand van de gemeten mediaan die een goed algemeen beeld geeft van de type-omgeving
  • anderzijds door te kijken naar de 80e-percentielwaarde die ons in staat stelt de 20% van de ‘meest vervuilde’ locaties per type-omgeving van dichterbij op te volgen.

In de grafiek hieronder zie je dat autosnelwegparkings en de afvalverzamelpunten de twee meeste vervuilde typelocaties in Vlaanderen zijn. De top drie van meest vervuilde locaties wordt afgesloten met de openbaar vervoer stopplaatsen. Op deze typelocaties is er duidelijk nog veel werk aan de winkel.

zwerfvuiltellingen

Benchmark met andere gemeenten

De zwerfvuilcijfers uit de IZAS-bevraging van jouw stad of gemeente vergelijken met die van andere steden en gemeenten kan je via de gemeentelijke benchmarktool van de OVAM. Door met andere Vlaamse gemeenten zoals buurgemeente(n), gemeente(n) binnen jouw afvalintercommunale of Belfius-cluster, alsook met het Vlaamse gemiddelde, te vergelijken kan je inspiratie vinden voor je eigen beleid.

Verderzetting integrale aanpak van zwerfvuil

Mooimakers en de OVAM pleiten voor een verderzetting van de integrale aanpak van zwerfvuil, met aandacht voor preventie, minder en betere (herbruikbare!) verpakkingen, brede communicatie en sensibilisatie, focus op zwerfvuilgevoelige locaties, de juiste inzamelinfrastructuur, participatie van vrijwilligers en verenigingen en tenslotte controles en handhaving.

In het LMP lees je wat de minimale beleidsacties zijn voor lokale besturen om de strijd tegen zwerfvuil aan te gaan, maar eveneens hoe Mooimakers lokale besturen ondersteunt in hun streven naar een propere omgeving. Op de website van Mooimakers is eveneens alle nodige informatie te vinden over het ondersteuningsaanbod naar lokale besturen.