Doelstelling
In 2018 lieten Mooimakers en het Agentschap Wegen en Verkeer (AWV) een onderzoek uitvoeren naar de impact van verschillende maatregelen op zwerfvuil en sluikstort op autosnelwegparkings en op andere locaties in de buurt om – al dan niet - verschuivingen van de problematiek vast te stellen. De maatregelen werden zo toegewezen zodat de studie een antwoord kon geven op volgende vraag: “Met welke maatregelen kunnen we het achterlaten van zwerfvuil en sluikstortafval (in de vuilnisbak, dumpingen en bijplaatsingen) op autosnelwegparkings aanpakken?”
Locatie
Er werden tien autosnelwegparkings geselecteerd, nl. in Waasmunster, Diepenbeek, Hoeselt, Postel en Halle, en dit telkens in beide rijrichtingen. Met uitzondering van de autosnelwegparking Halle richting Charleroi – die dienstdeed als referentieparking – werden op iedere autosnelwegparking één of meerdere maatregelen geïmplementeerd. Het gaat telkens om parkings in beheer van AWV zonder concessie (dus zonder tankstation of andere faciliteiten zoals een winkel of eetgelegenheid). Om na te gaan of er al dan niet een verschuiving van sluikstortafval optreedt naar één of meerdere locaties in de buurt van de desbetreffende autosnelwegparkings, werden per parking ook één of meerdere hotspots geïdentificeerd en gemonitord.
Maatregelen
De onderzoekers implementeerden op iedere autosnelwegparking één of meerdere van volgende maatregelen:
- Plaatsing van semi-ondergrondse vuilnisbakken met een volume van 1.500 liter voorzien van de nodige signalisatie. De bestaande vuilnisbakken van 120 liter werden verwijderd.
- Plaatsing van bijkomende signalisatieborden bestaande uit een extra signalisatie (pijl) naar de locatie van de semi-ondergrondse vuilnisbak (zie foto)
- Plaatsing van één enkel groot bord “Je wordt gezien!” aan het begin van de parking
- Plaatsing van een klein bord "Je wordt gezien!” boven elke vuilnisbak
- Plaatsing van selectieve inzameling van PMD
Op de hotspots in de buurt werden geen maatregelen getroffen.
Metingen
Op iedere autosnelwegparking en hotspot werden drie nulmetingen en drie interventie-metingen uitgevoerd. De nulmetingen werden uitgevoerd tussen 31 januari 2018 en 14 maart 2018, de interventiemetingen werden uitgevoerd tussen 26 april 2019 en 20 september 2019. Het onderzoeksrapport werd opgeleverd in september 2020.
Tijdens de eerste nulmeting werd voor iedere vuilnisbak afzonderlijk een perimeter met straal van maximum 2 meter rond de vuilnisbak vastgelegd. Deze oppervlakte werd nadien aangehouden tijdens alle daaropvolgende nul-en interventiemetingen.
Op de autosnelwegparkings werden volgende afvalfracties geregistreerd:
Rond de vuilnisbak:
- Aantal stuks sigarettenpeuken
- Aantal stuks “verse” kauwgom
- Ander zwerfvuil
- Sluikstortafval
In de vuilnisbak:
- Correct gedeponeerd truckersafval
- Correct gedeponeerd afval
- Sluikstortafval
Op de hotspots werd tijdens de eerste nulmeting een looproute van 100 tot 300 meter vastgelegd. Omdat er geen verschuiving inzake zwerfvuil wordt verwacht, werd op de hotspots enkel het sluikstortafval geanalyseerd, zowel in de vuilnisbakken als langs de vastgelegde looproute. Zwerfvuil werd niet gemonitord op de hotspots.
Resultaat
Het plaatsen van semi-ondergrondse vuilnisbakken bleek de meest efficiënte maatregel tegen dumpingen van huisvuil in de vuilnisbak en bijplaatsingen op autosnelwegparkings. Deze maatregelen resulteerden in een geschatte proportionele daling van 111%, wat overeenkwam met een geschatte hoeveelheid van 186,5 kg minder sluikstortafval rond de vuilnisbak, per dag, per autosnelwegparking.
Ook de hoeveelheid zwerfvuil in de onmiddellijke nabijheid van de vuilnisbak daalt significant, nl. 66% minder zwerfvuil, wat overeenkomt met 6,2 kg zwerfvuil minder rond de vuilnisbak.
Er was geen verschuiving van het sluikstort merkbaar naar de omliggende hotspots.
Het plaatsen van extra signalisatie (pijl naar rechts) of een klein bord "je wordt gezien!” aan elke vuilnisbak als individuele maatregel leidt niet tot een significante daling van de hoeveelheid zwerfvuil en sluikstort. De combinatie van deze individuele maatregelen met het plaatsen van semi-ondergrondse vuilnisbakken resulteert wel in een significante daling.
De inhoud van de PMD-vuilnisbakken werd gesorteerd om een beeld te krijgen van de kwaliteit van het ingezamelde PMD. Deze analyses toonden aan dat één derde van het ingezamelde PMD uit correct gedeponeerd PMD bestaat; twee derde bestaat uit residu.
Kosten-batenanalyse
Aangezien het plaatsen van semi-ondergrondse vuilnisbakken een uitgesproken positief effect heeft op de hoeveelheid zwerfvuil en sluikstort in en rond de vuilnisbak, werd eveneens een kostenanalyse uitgevoerd ter bepaling van de (mogelijke) terugverdientijd. Hieruit bleek dat de ophaalfrequentie de doorslaggevende parameter is in de kostenanalyse.
Door de ophaalfrequentie maximaal te optimaliseren kan het plaatsen van semi-ondergrondse vuilnisbakken dus kostenefficiënter zijn. Dit kan onder meer door de ophaling af te stemmen op de vulsnelheid van de semi-ondergrondse vuilnisbakken op de autosnelwegparking.
Conclusie
Het plaatsen van semi-ondergrondse vuilnisbakken is de meest efficiënte maatregel is tegen dumpingen in de vuilnisbak en bijplaatsingen op autosnelwegparkings. Ook de hoeveelheid zwerfvuil in de onmiddellijke nabijheid van de vuilnisbak daalt significant. Het plaatsen van semi-ondergrondse vuilnisbakken kan rendabel zijn op lange termijn, zij het enkel indien de ophaalfrequentie wordt geoptimaliseerd. Het bijplaatsen van een extra pijl (naar rechts) en/of een bord met kleine ogen heeft mogelijks een versterkend effect
Afstandspijl tot aan de vuilnisbak
Breng signalisatie aan om de ligging van de vuilnisbak aan te geven.