Handhaving op sluikstorten: drie wettelijke instrumenten
Kenniswijzer > Sluikstort > Sluikstortbeleid > Handhaving op sluikstorten: drie wettelijke instrumenten

Gemeenten kunnen sluikstorten handhaven op drie manieren:

 

1. Via een GAS-boete

Als het gaat om kleine hoeveelheden en niet-gevaarlijke afvalstoffen die werden gesluikstort kan er gehandhaafd worden via GAS-boetes. Om sluikstorten te handhaven met GAS moet het gemeentelijke GAS-reglement duidelijk omschrijven wat ‘kleine vormen van overlast’ zijn. In het modelpolitiereglement vind je twee relevante artikels  die omschrijven welke vormen van zwerfvuil en sluikstorten onder GAS kunnen vallen:

  • Artikel 24
    Volgende afvalgerelateerde kleine vormen van overlast worden bestraft met een gemeentelijke administratieve sanctie overeenkomstig artikel 119bis van de Gemeentewet, voor zover de wetten, besluiten, decreten, algemene en provinciale reglementen of verordeningen niet in andere straffen voorzien:
    • het achterlaten van maximaal 2 zakken van 60 liter of gelijkaardig volume niet-gevaarlijk huishoudelijk afval;
    • het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen in strijd met het politiereglement;
    • het achterlaten van zwerfvuil (o.a. sigarettenpeuken, kauwgom, blikjes, wikkels en andere lege verpakkingen);
    • het aanbieden van afvalstoffen bij een gemeentelijke inzameling op een wijze die niet overeenstemt met de bepalingen van deze politieverordening;
    • het niet naleven van het verbod om reclamedrukwerk en regionale pers te bedelen in leegstaande panden of brievenbussen met een ja/neen- of neen/neen-sticker of op het openbaar domein. Het achterlaten van autokaartjes op geparkeerde voertuigen;
    • het niet plaatsen van de nodige inzamelrecipiënten door verkooppunten voor tabaksproducten, drank en voeding bestemd voor onmiddellijke consumptie;
    • het niet opruimen, minstens elke openingsdag, van alle afvalstoffen die afkomstig zijn van de producten die de uitbater verkocht heeft en dit in een straal van 25 meter vanaf de grens van de inrichting;
    • het niet opruimen van hondenpoep of uitwerpselen van dieren;
    • het niet bijhebben, door de begeleiders van kleine huisdieren, van een zakje voor het verwijderen van de uitwerpselen van hun dier;
    • het niet bijhebben van een zakasbakje bij het roken in de openbare ruimte op plaatsen waar geen recipiënt is voorzien.
  • Artikel 25

    Alle andere overtredingen op de bepalingen van deze politieverordening worden bestraft met politiestraffen, voor zover wetten, decreten, algemene of provinciale verordeningen op dit vlak geen andere straffen voorzien.

    Wanneer een overtreding van een bepaling is begaan met een motorvoertuig wordt bij afwezigheid van de bestuurder de administratieve geldboete ten laste gelegd van de houder van de kentekenplaat van het voertuig. De houder van de kentekenplaat mag met alle middelen aantonen wie op het ogenblik van de feiten met het voertuig reed. Zo de door de houder van de kentekenplaat aangeduide persoon de inbreuk niet weerlegt of ontkent, wordt de administratieve geldboete hem ten laste gelegd.

Belangrijk is dit modelreglement te integreren in de gemeentelijke politieverordening.

 

2. Via het Milieuhandhavingsdecreet

Als het gaat om grote of gevaarlijke vormen van sluikstorten kan er gehandhaafd worden door de lokale politie of door een milieutoezichthouder volgens het Milieuhandhavingsdecreet als een overtreding van het Materialendecreet (Artikel 12).

 

3. Via een retributie

Lokale overheden kunnen via een retributiereglement kosten voor het ruimen van sluikstort of zwerfvuil verhalen op de overtreder, als deze gekend is. De gemeente kan de afvalstoffen door eigen personeel laten opruimen of door derden. De retributie voor het opruimen van het achtergelaten afval kan slechts louter kostendekkend zijn. Het is dus niet toegelaten om in het retributiereglement een forfaitair bedrag op te nemen voor het opruimen van sluikstort. Voor de berekening van de retributie wordt rekening gehouden met:

  • de afstand die men moet afleggen om het afval op te halen/weg te brengen;
  • de hoeveelheid en de aard van de illegaal achtergelaten afvalstoffen;
  • het ingezette materieel en personeel.

Het Agentschap Binnenlands Bestuur werkte samen met de OVAM en VVSG een model retributiereglement uit voor het verwijderen en verwerken van sluikstort. Het modelreglement kan je hier downloaden samen met extra duiding over het gebruik van de retributie.

Een retributie kan door lokale besturen gecombineerd worden met een sanctie via GAS of het milieuhandhavingsdecreet. De retributie is immers de kost voor een dienst (opruimen van afval) die volgt na het vaststellen van de overtreding. Eenzelfde sluikstort kan dus leiden tot de opstart van een procedure voor GAS en een procedure voor retributie. Deze procedures kunnen in principe volledig naast elkaar lopen. Het kan wel voordelen bieden dat de GAS-vaststeller, de sanctionerend ambtenaar en de financiële dienst van de gemeente intern communiceren en afspraken maken hoe de retributie en GAS-sanctie gekoppeld kunnen worden. Zo kan de financiële dienst ook duidelijker naar de overtreder communiceren dat voor dezelfde sluikstort enerzijds een GAS en anderzijds een opruimkost geïnd wordt.

 

De procedure rond de handhaving van sluikstort vind je terug in een stroomschema dat je kan downloaden via onderstaande knop. 

 

Stroomschema handhaving sluikstort

Download hier het stroomschema met de procedure die gevolgd dient te worden in het kader van handhaving van sluikstort.

Downloaden (pdf)