Een succesvol zwerfvuilbeleid
Kenniswijzer > Zwerfvuil > Beleid > Een succesvol zwerfvuilbeleid

Hoe kan je als lokaal bestuur, afvalintercommunale, Vlaamse partner,... zorgen voor een succesvol zwerfvuilbeleid? 

Breng de zwerfvuilproblematiek in kaart 

Voor je het probleem aanpakt, moet je de omvang, locatie(s), eventueel fracties en oorsprong ervan duidelijk in kaart brengen.

Zes pijlers zwerfvuilbeleid

Een beleid rond netheid heeft het meeste kans op slagen als het volgende zes pijlers geïntegreerd aanpakt: 

  • preventie
  • infrastructuur 
  • omgeving 
  • sensibilisering/communicatie 
  • participatie 
  • handhaving 

Dit beleid is gebaseerd op de inzichten uit de studie ‘sociologische, psychologische en ander motivatoren naar zwerfvuilgedrag’. Mooimakers noemt deze aanpak ook een integrale aanpak.

Wil je zelf ook een integraal beleid rond zwerfvuil en sluikstorten in je gemeente uitbouwen? Informeer je dan over de coachingtrajecten van Mooimakers. Wij geven je een financieel steuntje in de rug en zorgen voor begeleiding. 

Of heb je zelf een idee om met minstens drie van de zes pijlers binnen je stad of gemeente aan de slag te gaan? Bekijk dan hier hoe wij je kunnen ondersteunen.

 

Preventie

Inzetten op preventie doe je door ervoor te zorgen:

  • dat afval minder zwerfvuilgevoelig wordt
  • door de instroom van eenmalige wegwerpverpakkingen en andere afvalstoffen te verminderen.

Je kan lokale actoren zoals o.a. horeca, handelaars, bedrijven, verenigingen, organisatoren van evenementen, maar ook individuele burgers stimuleren om te kiezen voor herbruikbaar materiaal en om afval te vermijden. Dit kan bv. via sensibilisering, lokale reglementen, labels of charters met regelgeving of engagementen rond afvalpreventie.

Enkele concrete voorbeelden naast het gebruik van herbruikbaar cateringmateriaal zijn: 

  • niet automatisch meegeven van bv. kassatickets, servietten, zakjes
  • Het gebruik van dispensers promoten of faciliteren
  • flyeren of confetti verbieden.

Infrastructuur

Infrastructuur is de basis van je beleid op een aantal aspecten: de plaatsing en lediging van de straatvuilnisbakken, het vegen van het openbaar domein en het opruimen van zwerfvuil.

Enkele vuistregels voor de plaatsing van straatvuilnisbakken: 

  • Plaats straatvuilnisbakken enkel waar er afval door out-of-home-consumptie ontstaat (bv. hamburgerdoosje, koffiebeker,...)
  • Zorg ervoor dat de vuilnisbakken op een logische plaats staan, goed zichtbaar zijn, voldoende capaciteit hebben en tijdig worden geledigd. Daarnaast moeten ze makkelijk te ledigen zijn en netjes en handig zijn voor de gebruiker. 

Op openbaar domein ligt vaak zwerfvuil. Veegacties voorkomen dat de gemeente er vuil uitziet en dat het afval schade veroorzaakt. Er zijn verschillende manieren om openbaar domein te vegen (manueel of machinaal). 

Zorg voor de juiste veegtechniek, aangepast aan de ondergrond en de locatie. Veeg wanneer het nodig is, bijvoorbeeld door rekening te houden met de seizoenen. 

 

Omgeving 

Anders dan bij de pijler ‘infrastructuur’ gaat het bij omgeving niet over elementen zoals vuilnisbakken of veegplannen, maar wel over de materiële omgeving die zwerfvuilgedrag kan uitlokken of begunstigen: leegstand, verloedering, anonimiteit en allerhande vormen van schade en verwaarlozing. Elke gemeente heeft zogenaamde ‘icoonplaatsen’. Bijvoorbeeld het centrum, de stationsbuurt, toeristische trekpleisters, … waar veel volk passeert. Deze icoonplaatsen beïnvloeden, in grote mate, de beeldvorming rond de staat van de openbare ruimte. Daarom krijgen deze plaatsen ook best prioriteit in het beleid rond openbare netheid.

Een voorbeeld: verborgen hoekjes zijn ideaal om anoniem sluikstort achter te laten. Verlichting kan dit tegengaan. Een omgeving waarin iemand het gevoel heeft dat deze ‘geclaimd’ wordt door eigenaars zoals buurtvrijwilligers, handelaars… zal ook minder gevoelig zijn voor inbreuken op de openbare netheid. 

 

Sensibilisering & communicatie

Communicatie is belangrijk om: 

  • duidelijk te maken dat zwerfvuil achterlaten niet maatschappelijk aanvaard is, 
  • de juiste norm rond het achterlaten van zwerfvuil en sluikstorten te stellen. Op die manier draag je op termijn bij aan een mentaliteits- en gedragsverandering. 

Er zijn twee belangrijke types communicatie: 

  • Algemene communicatie is belangrijk om het beleid te verduidelijken, achtergrondinformatie te geven, de aanpak door de gemeente mee te geven. 
  • Doelplaatsgerichte communicatie gebeurt op plaatsen waar misbruik voorkomt. Daar communiceer je gericht over het juiste gedrag naar de gebruikers van deze plaats. 

Mooimakers maakt voor de opmaak van de communicatie gebruik van de inzichten van de gedragsbeïnvloeding. Gedragsonderzoek leert ons dat mensen niet altijd rationeel handelen, maar zich laten beïnvloeden door het beeld van de omgeving, sociale controle en het voorbeeld van anderen. 

 

Participatie

Het is een goed idee om buurtbewoners, vrijwilligers, verenigingen of andere burgerorganisaties aan te spreken op hun verantwoordelijkheid. Verder kan je initiatieven ontwikkelen die de betrokkenheid bij de publieke ruimte verhogen en mensen aansporen tot een actieve medewerking aan het realiseren én behouden van de netheid ervan.

Deze initiatieven moeten het eigenaarschap van bewoners, handelaars en overheden op een bepaald deel van de openbare ruimte benadrukken of herbevestigen. Zo wordt voor passanten duidelijk dat de openbare ruimte wel degelijk ‘van iemand’ is. Dit kan bijvoorbeeld door buurtacties te organiseren, ambassadeurs te creëren, gepersonaliseerde affiches op te hangen of een soort van sociale controle te laten uitvoeren. Alleen zo zal iedereen zich betrokken voelen en wordt je beleid gedragen door alle betrokken. 

 

Handhaving

Het sluitstuk van elk beleid. Zeker i.v.m. zwerfvuil is sociale controle door inwoners of andere betrokkenen zoals bijvoorbeeld gemeenschapswachten zeer belangrijk. De meeste mensen stellen het juiste gedrag, maar er zijn altijd overtreders. Bevestig het gedrag van de meerderheid door overtreders het signaal te geven dat misbruik niet kan (controles en boetes). Deze formele handhaving kan gebeuren door GAS-ambtenaren en politie en ook door toezicht door andere ambtenaren die betrokken zijn bij het beheer van de openbare ruimte. 

 

Interne coördinatie

Zwerfvuil belangt meerdere diensten aan binnen en buiten de gemeente. Richt een dienstoverschrijdende werkgroep op en betrek alle diensten die met zwerfvuil in aanraking komen, zoals de reinigingsdienst, communicatie, meldpunt, handhavers…. Ook partners buiten de gemeente, zoals medewerkers van de intercommunale en de lokale politie hebben hier een plaats. 

Volg met de werkgroep de maatregelen van het zwerfvuilbeleid samen op. Zo wordt de impact van elke dienst duidelijk. 

Voor bepaalde doelplaatsen, zoals scholen of uitgaansbuurten kan ook overleg met betrokken partijen worden gepleegd. Zo kunnen duidelijke afspraken gemaakt worden wie welke rol opneemt.