Literatuurstudie: Welk effect heeft onze beleving van een locatie op afval en sluikstortgedrag?
Kenniswijzer > Hotspots > Omgeving > Literatuurstudie: Welk effect heeft onze beleving van een locatie op afval en sluikstortgedrag?

Mooimakers voerde in 2022 samen met mensgericht designbureau Gelotology een literatuurstudie uit over de invloed van beleving op zwerfvuil- en sluikstortgedrag.  

Het onderzoek 

De literatuurstudie ging na hoe de beleving van de lokale omgeving in de positieve of negatieve zin kan bijdragen tot sluikstorten enerzijds en zwerfvuil anderzijds. In het onderzoek werd beleving als volgt omschreven: De beleving van de omgeving is de emotionele reactie op de totaalervaring van een bepaalde plaats op een bepaald moment door een bepaald persoon. 

Eerst werd onderzocht welke soorten belevingen de literatuur beschreef. De optelsom van de verschillende sub-belevingen is gelijk aan dé beleving of totaalbeleving. 

We onderscheiden volgende sub-belevingen: 

  1. De pragmatische beleving wordt vaak de gebruikservaring genoemd en gelinkt aan de verwachtingen van een plek, product of dienst. Het geeft weer of de verwachtingen al dan niet ingelost worden.  De invulling van de pragmatische beleving is dan ook vaak eerder negatief van aard. De beleving van mindere gebruiksvriendelijkheid van de openbare ruimte, de slechte staat van straatmeubilair of beperkte bewegingsmogelijkheden zijn hier uitingen van. Een speeltuin die bestaat uit een betonnen pleintje met een kapotte schommel, biedt niet de juiste pragmatische ervaring en kan ervoor zorgen dat de plek ook minder gerespecteerd wordt. 

  2. De zintuigelijke beleving is: wat hoor, zie, ruik of voel ik? Denk aan fluitende vogels, de geur van dennenbos en de warmte van de avondzon op je huid. Maar ook lelijke graffiti, de stank van afval of straatlawaai horen bij deze waarneming.  Zulke zaken bepalen de zintuigelijke beleving van een bepaalde omgeving.  

  3. De emotionele beleving gaat over de emoties die worden opgewekt tijdens de ervaring. Doodsbang zijn terwijl je door een donker parkje loopt, is een negatieve emotionele beleving. Als je als vrijwilliger meewerkte aan het opruimen van een plek en je er nadien terugkomt, hou je een goed gevoel over aan die plek, bijv. een plaatselijk parkje. Een herinnering of een bepaalde connectie met een plek kan de emotionele beleving vergroten, doordat je bijvoorbeeld zelf aan iets hebt meegewerkt. 

  4. De cognitieve beleving wordt bepaald door hoe een plek of omgeving je cognitieve vermogens (het verwerken van informatie) stimuleert. Zet deze plek me aan het denken? Leer ik hier iets? Kan ik hier mijn creativiteit kwijt? Een museum is een goed voorbeeld van een plaats waar je cognitieve beleving gestimuleerd wordt want tijdens het bezoek kan je iets opsteken.  

  5. De zelf-congruente beleving handelt over het feit of de ervaring past bij wie je bent als persoon. Denk hierbij maar aan de neiging om in de winkel voor de bioverpakking te gaan als milieubewuste consument. In de openbare ruimte kan bijv. het gebruik van duurzame materialen, de ervaring van een speeltuin compleet maken.  

  6. De relationele beleving gaat over alles wat te maken heeft met de sociale context van een beleving. De mensen die je er ontmoet of de beleving als groep of als koppel. Met andere woorden, de interactie tussen verschillende mensen.  

  7. De thematische beleving is de conceptuele saus die alles verbindt. De Efteling is hier vaak het typische voorbeeld. Alles in het park is thematisch, zonder dat het overdreven is. Het is een manier om de totaalbeleving positief te beïnvloeden. Dit kan je ook vertalen naar de context van lokale besturen door bijvoorbeeld de kleur van zitbanken af te stemmen op de omgeving of een glasbol te wrappen zodat het een weergave is van de lokale eigenheid (de couleur locale). 

  8. Netheidsbeleving is hier de vreemde eend in de bijt. Netheid is immers een onderdeel van bijvoorbeeld zintuigelijke beleving. Maar netheidsbeleving heeft een aantal speciale belevingseigenschappen die gedrag rechtstreeks kunnen sturen. Een plaats die er netjes en verzorgd uitziet, wordt vaak ook verzorgd gehouden. Specifieke associaties kunnen daar bovendien bij helpen. Denk aan glanzende oppervlakken, citroengeur, muziek, ... Priming (Priming is het verschijnsel dat een stimulus een snellere of sterkere respons in het brein oproept als die stimulus eerder waargenomen is). is een belangrijk onderdeel in de strijd tegen afval omdat het ons toelaat om de beleving te vergroten met een beetje hulp van ons geheugen. Door groen te introduceren in een stedelijke omgeving, associëren we dit met de natuur. Ofwel, een plek die je graag proper houdt. 

De literatuur gaf aan dat beleving contextafhankelijk is. Er is sprake van vier filters waaraan beleving onderhevig is. Namelijk: 

  1. De ruimte en het tijdstip. De totaalervaring is de emotionele reactie op de totaalervaring van een bepaalde plaats op een bepaald moment door een bepaald persoon. Het spreekt immers voor zich dat het soort plaats, en het moment waarop we die plaats bezoeken een enorme invloed hebben op hoe een bepaalde (deel)beleving wordt ervaren. De functie van de ruimte in z'n tijd en lokale context zijn allesbepalend voor hoe wij deze als persoon beleven. Het bepaalt in grote mate de positieve of negatieve uitkomst van een bepaalde ervaring.  

  2. De lokale context speelt hier ook een belangrijke rol in. Onderzoek en de praktijkervaring bij verschillende steden en gemeentes heeft aangetoond dat geen enkele wijk -en soms zelfs straat- hetzelfde is. Wat een belevingsmeerwaarde is voor de één, is een afknapper voor de ander. Een goed begrip van wat de lokale context, de bewoners, de cultuur is, is nodig om de ervaringswaarde positief te beïnvloeden. Hetzelfde geldt voor het moment dat je iets beleeft op die bepaalde plek. 

  3. Het activatieniveau van de omgeving, Wat zich het gemakkelijkste laat vertalen als de hoeveelheid prikkels die een bepaalde plek, zowel minimaal als maximaal, nodig heeft om als aangenaam te worden ervaren. 

  4. De persoonlijke context, wie we zijn, onze achtergrond en onze levensstijl, is onlosmakelijk verbonden met hoe we een plaats beleven. 

De optelsom van alle deel-ervaringen, rekening houdend met de filters, zorgt voor een beoordeling: de beleving was positief of negatief.  

Een positieve evaluatie leidt tot homeostase, ofwel evenwicht. Het betekent dat ons lichaam tevreden is met de huidige situatie en emoties als blijheid, tevredenheid of geluk toelaat. Het omgekeerde is echter ook mogelijk. Een negatieve eindevaluatie zorgt voor allostase. Allostase is het proces dat we doormaken om homeostase te bereiken. Ons lichaam protesteert om opnieuw in evenwicht te komen. Dit leidt tot stress, boosheid, frustratie of zelfs destructief gedrag of de wil om de plaats in kwestie te verlaten. 

In relatie tot afval zullen plaatsen waar we omwille van allerlei randfactoren een beleving als negatief ervaren ons sneller triggeren om zwerfvuil of sluikstort achter te laten.  Een goed voorbeeld van deze mechaniek is hoe sommigen mensen er geen probleem van maken om in een goedkope onpersoonlijke winkelketen het niet zo nauw nemen met het ordelijk wegleggen van de kleding na het passen ervan, terwijl ze dat in een deftige boetiek nooit zouden overwegen. 

De omgeving, en vooral de beleving hiervan, is dus wel degelijk een krachtig instrument om op in te spelen wanneer het aankomt op zwerfvuil of sluikstort gerelateerde uitdagingen. In ons belevingsmodel geven we bovengenoemde inzichten op schematische wijze weer: 

Schema: belevingselementen en filters

Beleving beïnvloedt dus hoe we ons voelen en hoe we ons voelen beïnvloedt ons gedrag. Dat is de belangrijke conclusie uit het literatuuronderzoek. De vraag hoe de beleving van de lokale omgeving in de positieve of negatieve zin bijdraagt tot sluikstorten enerzijds en zwerfvuil anderzijds, is daarmee dan ook beantwoord. Een positieve beleving leidt tot positieve emoties, die vervolgens op maar liefst zes verschillende manieren gedrag op een positieve (of negatieve) manier kunnen sturen. Bovendien kan beleving gedrag ook rechtstreeks sturen door middel van positieve of negatieve associaties (priming). 

Schema: gedrag-beleving-emoties

Zoals het model hierboven ook duidelijk maakt zijn er tot slot nog twee bijkomende positieve effecten van een goede beleving.  

  1. Wie de omgeving proper houdt (gewenste gedrag), draagt zelf ook bij aan een goede beleving van de omgeving wat op zijn beurt zorgt voor een positieve spiraal.  

  2. Wie dat gewenste gedrag vertoont, is bovendien geneigd om meer van dat gewenste gedrag te vertonen. Ons lichaam is (gelukkig) geprogrammeerd om onszelf te belonen voor pro-sociaal gedrag. Eens in de vuilbak, altijd in de vuilbak dus.  

Conclusie 

Een betere beleving in elke lokale omgeving is met andere woorden het na te streven doel om minder zwerfvuil en/of sluikstort in de openbare ruimte te verkrijgen.! 

Het wetenschappelijk onderbouwd theoretisch belevingsmodel is een eerste stap om dit doel te bereiken. Zingende glasbollen of achtbanen op elk stationsplein zijn gelukkig niet nodig. Het elimineren van negatieve ervaringen en mikken op aangename alledaagse ervaringen zijn belangrijke eerste stappen in de strijd tegen zwerfvuil en sluikstort.