In 1992 vaardigde Singapore een verbod op het importeren, kauwen en op straat uitspugen van kauwgom uit. Kauwgom veroorzaakte voornamelijk problemen bij het onderhouden van flats van woningcorporaties. Kauwgom op straat veroorzaakte namelijk de meeste kosten op onderhoud van schoonmaakgereedschappen.
Kauwgom werd overal geplakt: in brievenbussen, in sleutelgaten, op liftknoppen, op stoelen in het openbaar vervoer en natuurlijk ook op straat en straatmeubilair. Pas toen deze trend ook oversloeg op het 5 biljoen dure metrostation besloot de overheid drastische maatregelen te treffen. Dit prestige-project van Singapore ondervond namelijk enorme hinder door het kauwgomgebruik van passagiers: zo konden de deuren niet meer sluiten, werden sensoren afgeplakt en werd het treinverkeer ontregeld.
Nadat het verbod was aangekondigd werd de import van kauwgom direct stopgezet, hoewel er een transitieperiode werd toegestaan waarin winkels hun voorraad op konden maken. Opvallend is dat het ontstaan van zwarte markt activiteiten is uitgebleven en dat de burgers van Singapore zich zonder slag of stoot bij deze wetgeving hebben neergelegd. Vanaf 2004 is het echter wél mogelijk om zogenaamde therapeutische kauwgom legaal te verkrijgen.