Eén van de zes pijlers van een integraal zwerfvuilbeleid is de pijler omgeving. In de pijler ‘omgeving’ gaat het niet over infrastructuurelementen zoals vuilnisbakken, maar over de fysieke omgeving die zwerfvuilgedrag kan uitlokken.
De literatuurstudie die Mooimakers in 2022 uitvoerde in samenwerking met Gelotology over de invloed van beleving op zwerfvuil- en sluikstortgedrag, leerde ons dat het elimineren van negatieve ervaringen en mikken op aangename alledaagse ervaringen belangrijke eerste stappen zijn in de strijd tegen zwerfvuil en sluikstort. De studie leerde ons dat hoe je een buurt of de omgeving beleeft, een invloed heeft op je gedrag ter plaatse. Je gedrag wordt beïnvloed door verschillende factoren:
- Type van de locatie (bv.: we hebben andere verwachtingen van een stationsbuurt dan een woonwijk).
- Eigen verwachtingen.
- Omgevingsfactoren (beplanting, staat van het wegdek en het straatmeubilair, sociale controle …).
- Hoeveel zwerfvuil er al aanwezig is.
Drie belangrijke parameters gaan hier samen:
- Netheid
- Verzorgdheid
- Veiligheid (overzichtelijk, licht, sociale controle)
Hieronder sommen we op welke omgevingselementen een positieve invloed hebben en welke eerder een negatief effect hebben op de netheid.
Positieve omgevingsinvloeden
Duidelijkheid
Duidelijkheid en overzicht in de omgeving is belangrijk. Zorg dat bezoekers in één oogopslag zien welke functie waar aanwezig is.
Enkele voorbeelden:
- Zorg ervoor dat de vuilnisbak aan de bushalte staat in de richting vanwaar de bus komt.
- Centraliseer picknickplaatsen op parkings om te vermijden dat afval in de berm terechtkomt.
- Plaats peukenrecipiënten op een zichtbare plaats en laat ze opvallen via pijlen, tags en felle kleuren.
- Laat vuilnisbakken in het park in het oog springen door banners of vlaggen, zoals bijvoorbeeld in Genk
Eigenaarschap
Zorg ervoor dat mensen zich niet alleen gebruiker, maar ook eigenaar voelen van de publieke ruimte. Eigenaarschap zorgt voor sociale controle, waardoor voorbijgangers zich vaker netjes gedragen.
Toon aan bezoekers van een locatie dat bewoners, gemeentelijke medewerkers, verenigingen en/of anderen zorg dragen voor dat stuk openbare ruimte. Wanneer mensen het gevoel krijgen dat gelijkgestemden actief een stuk openbare ruimte claimen, werkt dit drempelverhogend om afval achter te laten.
Betrokkenheid
De betrokkenheid bij een locatie is afhankelijk van de soort omgeving. In woonbuurten voelen mensen zich al sneller thuis en hebben ze minder de neiging te vervuilen. Ook op recreatie- en centrumplaatsen zijn mensen sneller betrokken. Langs drukke verkeersroutes (zoals autosnelwegen of grote gewestwegen) is netheid dan weer een grotere uitdaging omdat niemand zich betrokken voelt bij deze doorgangslocaties. Op afvalverzamelpunten en in industriegebieden gooien mensen ook sneller zwerfvuil op straat.
Om betrokkenheid te stimuleren, kan je als lokaal bestuur participatie-initiatieven opzetten. Bied burgers daarnaast de ruimte om zelf invulling te geven aan hun omgeving:
- Stimuleer de aanleg van geveltuintjes of het samen onderhouden van boomspiegels.
- Deel bloemen en planten voor gevelvensterbanken uit.
- Richt gemeentelijke percelen zonder directe bestemming in als (gemeenschappelijke) moestuinen.
- Laat buurtbewoners een perkje, pleintje of groene berm adopteren. Zij staan dan in voor de aanplanting, het schoonhouden en eventueel het snoeiwerk.
Door het vergroenen van de omgeving maak je ook het (grijze) straatbeeld aantrekkelijker. Een associatie met natuur en verhoogd eigenaarschap op je locatie, werkt ontradend op afvalgedrag.
Betrokkenheid kan je ook stimuleren door gewenst gedrag te tonen, bv. door zichtbaar de stoep op te ruimen.
Identiteit
Meer identiteit zorgt voor minder anonimiteit. Streef daarom naar plaatsen, pleinen en parken met een eigen karakter of verhaal. Maak daarvoor gebruik maken van lokaal erfgoed, een beeldbepalend gebouw, -plein of -landschap. Het ultieme doel is buurtbewoners fier maken op hun eigen gemeente of stad. Enkele tips:
- Typerende elementen op verkeersrotondes geven de gemeente een eigen identiteit.
- Zorg voor communicatieve ondersteuning voor kunstprojecten in de omgeving.
- Beschilder nutskasten of glascontainers met iets kenmerkends voor de buurt.
Aan dergelijke projecten kunnen alle buurtbewoners deelnemen, zodat ze zich meer verbonden voelen met elkaar en hun omgeving. Dit creëert dan weer eigenaarschap.
Trekpleisters & icoonplaatsen
Onderhoud trekpleisters of icoonplaatsen die bezoekers van buiten de gemeente aantrekken goed. Hou ze proper, heel en veilig. Zij bepalen het beeld dat men van de gemeente heeft.
Enkele voorbeelden:
- de zeedijk
- een pittoreske plaats aan een rivier
- kathedralen
- musea
- bekende winkel-wandelstraten
- bruggen
Andere icoonplaatsen hebben een belangrijke kernfunctie en geven de eigen inwoners een positief gevoel:
- het station als belangrijke toegangspoort tot de stad of gemeente (eerste indruk)
- het gemeentehuis
- het markt- of kerkplein
- de schoolomgeving
- het sportcentrum
(Her)inrichting
Een geslaagde (her)inrichting zorgt voor trotse inwoners en een hogere betrokkenheid. Enkele tips:
- Bloemen- en plantenbakken fleuren de buurt letterlijk op.
- Voorzie glascontainers van een originele beschildering of vervang ze door ondergrondse systemen.
Stem bovendien inrichting en beheer op elkaar af. Betrek dan ook de reinigingsdiensten bij elk inrichtingsproject.
Negatieve omgevingsinvloeden
Er zijn ook verschillende factoren die een negatieve invloed hebben op hoe iemand met zijn of haar omgeving omgaat:
Verloedering en vervuiling
Studies tonen aan dat vervuiling meer vervuiling en verloedering aantrekt. Om die spiraal te doorbreken, ruim je niet alleen zwerfvuil zo snel mogelijk op, maar heb je ook aandacht voor de omgeving zelf:
- Verwijder ongewenste graffiti of bestickering.
- Herstel gebrekkig straatmeubilair of gebreken aan het wegdek.
- Hou het onkruid onder controle.
- Vermijd leegstaande gebouwen.
- Fleur een kale muur op met een muurschildering of beplanting.
Anonimiteit
Als niemand zich met de buurt verbonden voelt, wordt er ook minder zorgvuldig mee omgegaan. Wat maakt een ruimte anoniem?
- drukte: In Gingelom was er een zwerfvuilproblematiek langs de verbindingswegen
- leegte: Sint-Gillis-Waas had zo een sluikstortprobleem op een verlaten parking.
- onpersoonlijkheid: De vaartkaai in Anwerpen was een onpersoonlijke locatie.
- lawaai
- veel en snel verkeer
- uitgestrektheid
Verbodsborden zonder opvolging
“Baat het niet, dan schaadt het wel”
Onderzoek in Nederland toont aan dat een verbodsbord dat duidelijk niet opgevolgd wordt, zoals een bord “Geen afval op straat gooien” in een straat met veel zwerfvuil, net nog meer ongewenst gedrag uitlokt dan in dezelfde straat, met dezelfde hoeveelheid zwerfvuil maar zonder bord.
Plaats dus enkel verbodsborden als je de omgeving/onderhoud ook kan laten aansluiten. Verwijder sporen van regelovertreding door anderen zo snel mogelijk.