Elke 12 minuten belandt er een peuk op de grond bij een Vlaams busstation. Dat blijkt uit een onderzoek van Mooimakers samen met De Lijn en de steden Sint-Niklaas, Tienen, Sint-Truiden en Mechelen. Via testopstellingen in busstations in de desbetreffende steden, goed voor zo’n 5.400 m² aan meetgebied, werd uitgetest welke recipiënten het grootste verschil maken om het afval van peuken te verminderen en de busstations properder te houden. Mooimakers startte dit onderzoek omdat maar liefst 50% van het aantal stuks zwerfvuil afkomstig is van peuken volgens de toenmalige fractietelling van de OVAM. Er zijn namelijk nog veel mensen die zich er niet van bewust zijn dat een peuk ook zwerfvuil is. Daarnaast zijn wachtlocaties zoals openbaarvervoerstopplaatsen gevoelig voor de zwerfvuilproblematiek.
Plaatsing van peukenrecipiënten: kleine moeite, grote impact
Van november 2020 tot juni 2021 plaatsten onderzoekers aan 4 busstations verspreid over Vlaanderen verschillende soorten peukenrecipiënten om na te gaan welke type recipiënt omstaanders het meest aanmoedigen om peuken niet te laten rondslingeren. Uit deze verkennende testopstelling blijkt dat 1 op de 4 peuken terechtkomen in peukenrecipiënten op busstations.
In totaal telden onderzoekers 8.213 peuken in een meetgebied van ongeveer 5.400 m². Uit de peukentelling blijkt dat het aandeel peuken die verzameld worden in peukenrecipiënten sterk verschilt tussen de vier busstations. In Mechelen werd 39% van de peuken op het busstation gedeponeerd in de peukenrecipiënten. Voor de busstations in Tienen en in Sint-Truiden was dat 22%. In Sint-Niklaas kwam 15% van de peuken terecht in de peukenrecipiënten.
Bijna dubbel zoveel peuken in peukenpalen dan in peukentegels
Het type peukenrecipiënt had duidelijk een invloed op het resultaat. Bij de twee busstations met peukenpalen, een recipiënt op armhoogte, kwam gemiddeld 31% van de peuken terecht terwijl de peukentegel, een soort asbak in de grond met een rooster, slechts 17% van de peuken opving.
“Uit ons onderzoek blijkt dat de specifieke indeling van een omgeving alsook de keuze van het type peukenrecipiënt ervoor zorgt dat mensen responsiever reageren om peuken correct te deponeren”, licht Jan Verheyen, woordvoerder van Mooimakers toe. “Een peuk gaat schijnbaar om een klein stukje afval, maar klein betekent niet onschuldig. Na 10 tot 15 jaar zouden peuken volledig vergaan zijn, maar niets is minder waar: de microplastics die in de peuken zitten, vergaan namelijk nooit. Bovendien is 41% van ons zwerfafval afkomstig van peuken. We zijn dan ook dankbaar dat we dankzij de samenwerking van De Lijn en de steden Sint-Niklaas, Tienen, Sint-Truiden en Mechelen verschillende testopstellingen konden opzetten om zo te verkennen met welke opvangmiddelen we omstaanders het best over de streep kunnen trekken om peuken op de juiste plaats te deponeren. Een recipiënt op armhoogte blijkt daarbij effectiever te zijn dan een peukentegel. Via allerlei nudging technieken kunnen we zo zwerfafval nog meer inperken.”
Fluo trekt mensen over de streep om peuken correct weg te gooien
Uit de testopstelling blijkt overigens dat fluogroene omlijningen rondom de peukenrecipiënten heel efficiënt werken als nudges. Deze psychologische motivatietechnieken zorgen voor meer peuken in de peukenrecipiënten.
Bij een peukenpaal met fluogroene randen belandt 36% van de peuken in de peukenrecipiënt. Deze nudge zorgt voor een aanzienlijke effectiviteitsstijging van 50% bovenop de plaatsing van peukenrecipiënten.
Niet het aantal recipiënten per perron is bovendien doorslaggevend om een schonere omgeving te garanderen. Vooral de locatie én de zichtbaarheid van de peukenrecipiënten zetten mensen aan tot de juiste actie. Ook de plaatsing aan een opstapplaats in combinatie met de aanwezigheid van een vuilnisbak versterken het gebruik van een peukenrecipiënt. Die elementen vergroten voor omstaanders duidelijk de herkenbaarheid en doel van de peukenrecipiënt.
“Door de verspreiding van deze studie naar steden en gemeenten en andere partners en het voeren van een grootschalige peukencampagne die startte op 8 december, wil Mooimakers duidelijk maken dat peuken in de vuilnisbak horen en niet op de grond, in het rioolputje of de natuur”, besluit Jan Verheyen van Mooimakers.